Unis-Vers Diogène - OCMW Vorst

1. Kunnen jullie het belang van jullie specifieke doelgroep schetsen en hoe jullie deze op een outreachende wijze bereiken binnen het project?

De belangrijkste doelgroep van de activiteit bestaat uit alle mensen in de gemeente Vorst en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die mogelijk aan het diogenessyndroom lijden. Het gaat doorgaans om mensen ouder dan 60 jaar, die alleen of geïsoleerd leven. Het aantal is moeilijk in absolute cijfers te gieten, aangezien de incidentie van het syndroom wellicht wordt onderschat. Dat geldt ook voor de verhouding tussen mannen en vrouwen: in dit stadium kunnen we onmogelijk met zekerheid zeggen of vrouwen vaker getroffen worden dan mannen, of omgekeerd. Dankzij het actiegericht onderzoeksproject, zouden we elementen kunnen verzamelen om die belangrijke vraag rond het geslacht van de patiënten te kunnen beantwoorden. Momenteel zijn er nog geen gespecialiseerde diensten en geen coherente therapieën die de gezondheid en de waardigheid waarborgen van mensen die aan het diogenessyndroom lijden. Dat komt wellicht door de ethische, juridische, maatschappelijke en psychomedische complexiteit van de problematiek en de miskenning van de verschillende dimensies waarop het syndroom impact heeft. Ook het ontbreken van tools en interventieprotocollen voor professionals, naasten en beleidsmakers speelt hierin ongetwijfeld een rol.

2. Welke vernieuwende methodologie wordt door jullie ingezet om armoede bij jullie doelpubliek te bestrijden? Verklaar ook hoe de doelgroep hierbij betrokken wordt.

"Vandaag bestaan er weinig aanbevelingen rond best practices of multidisciplinaire strategieën zoals we die hier beschrijven. Uit ons onderzoek blijkt dat gelijkaardige experimenten werden georganiseerd in Quebec en in een aantal Franse steden. We namen trouwens contact op met de stad Quebec en met de gemeentelijke dienst voor hygiëne en gezondheid van de stad Toulouse. Voor zover wij kunnen inschatten, bestaat er op dat vlak nog niets in het Brussels Gewest (of in België).

Het polymorfe en heterogene syndroom vergt inderdaad niet alleen een medische aanpak en wordt nog te veel verwaarloosd. De voorgestelde aanpak pleit voor een begeleiding in de thuissituatie met ondersteuning door verschillende psychomedische en maatschappelijke hulpverleners en openbare diensten. Die visie is totaal vernieuwend. De tools voor interprofessionele samenwerking die zullen worden uitgewerkt, zijn eveneens innoverend en zullen in het hele Brusselse Gewest kunnen worden ingezet. Het actiegericht onderzoek binnen dynamische partnerships voor samenwerking waarbij de patiënten met het diogenessyndroom actief worden betrokken, is heel innoverend, ook gezien de complexiteit van de problematiek die bij een breder publiek en bij heel wat vakmensen bespreekbaar zal worden gemaakt.

3. Welke partners betrekken jullie bij het project? Kunt u hun betrokkenheid beschrijven?

"Het gezamenlijk, actiegericht onderzoeksproject wordt gedragen door de Sociale Coördinatie van het OCMW van Vorst, samen met drie actoren op het terrein die door het OCMW werden ingehuurd (een projectcoördinator, een werfcoördinator en een psychomedisch sociaal werker). Ze kunnen daarbij rekenen op de steun van:

Een onderzoeksteam de School voor Volksgezondheid van de ULB: het team speelt een actieve rol in alle fases van het participatief, actiegericht onderzoeksproject.

Het Centrum voor mentale gezondheid vzw Adret: dat begeleidt patiënten met het diogenessyndroom en helpt hen via psychosociale en administratieve ondersteuning. Het centrum onderhoudt nauwe contacten met de technisch arbeider van Entraide & Culture.

Vzw Entraide & Culture: de vereniging biedt hulp en steun aan kansarmen. In het kader van thuiszorg kiest ze voor een menselijke aanpak en een vertrouwensband met de patiënt. Zo kan de woning stap voor stap worden opgeruimd en schoongemaakt met toestemming en de volledige medewerking van de betrokkene. Zowel de betrokken arbeiders als de huishoudhulpen werden met het diogenessyndroom vertrouwd gemaakt en zijn bij het hele proces en bij de gecoördineerde aanpak van het projectteam betrokken."

4. Beschrijf het (de) hefboomeffect(en) dat dit project kan teweegbrengen. Welke voordelen creëert het project die verder reiken dan het initiële opzet?

Op individueel niveau zijn we ervan overtuigd dat een gecoördineerde en multidisciplinaire aanpak betere zorg, begeleiding en follow-up van patiënten met het diogenessyndroom waarborgt. Om terugval te voorkomen, is het belangrijk dat we de betrokkenen menselijk benaderen, stap voor stap werken en een vertrouwensband opbouwen zonder hen te choqueren. Ondertussen wordt de woning leefbaarder en kan de betrokkene thuis blijven wonen. Wat het collectieve aspect betreft, werd de efficiëntie van een gecoördineerde aanpak grondig bestudeerd om de gezondheid en de veiligheid van rechtstreeks getroffen personen, hun buren en naasten te vrijwaren. Het actiegericht onderzoeksproject moet ons toelaten de jaarlijkse prevalentie en incidentie van het aantal behandelde dossiers, het aantal opgevolgde patiënten en het aantal nieuwe gevallen na te gaan. Een gecoördineerde aanpak zal het ook mogelijk maken meer gevallen op te sporen en bestaande en nieuwe patiënten op een efficiënte manier te ondersteunen.

5. Welke resultaten werden bereikt?  Hoe hebben jullie deze resultaten gemeten?

Momenteel bieden we zes mensen geregeld begeleiding. Wij hebben zeven anderen ontmoet met wie we contact houden, maar die we niet regelmatig opvolgen. 

Diagnose van de situatie in de gemeente:

Telling van het aantal mensen met het diogenessyndroom (behandelde, lopende en nieuwe dossiers) bij de actoren die in Vorst actief zijn, teneinde de jaarlijkse prevalentie en incidentie vast te stellen, in eerste instantie op gemeentelijk niveau.

Identificatie van de belangrijkste actoren (multidisciplinaire betrokkenen) die rond de problematiek actief zijn, en karakterisering van de rol van alle betrokkenen in de begeleiding en de behandeling van patiënten.

Analyse van het terrein in de vorm van casestudies (via individuele gesprekken met de verschillende hoofdrolspelers) en via workshops die gebruik maken van de "groepsanalysemethode", met het oog op de analyse van: de huidige procedure voor het omgaan met situaties/ de vormen van interprofessionele samenwerking/ de uitdagingen, hinderpalen en facilitatoren voor de begeleiding.